Behoeften van kalveren in het koude seizoen

Wat hebben kalveren in de winter echt nodig?

Kalveren groeien het beste in een buitenklimaat. Deze ervaring hebben vele boeren, want buitenklimaat betekent veel frisse lucht en daardoor weinig aandoeningen van de luchtwegen. Maar buitenklimaat betekent ook dat de kalveren worden blootgesteld aan de normale temperaturen gedurende het jaar. Daarbij kan het in de zomer erg warm en in de winter erg koud worden voor de kalveren.

In dit artikel gaat het over

  • De vraag, waarom de kalveren meer behoefte aan warmte hebben dan koeien
  • De noodzakelijke energie die de kalveren in de winter nodig hebben
  • De invloed van koude temperaturen op de gezondheid van kalveren

Jonge kalveren hebben een grotere behoefte aan warmte dan volwassen koeien. Dat heeft meerdere redenen:

  • Ze beschikken – vooral direct na de geboorte – over zeer weinig vetreserves die zowel voor de energievoorziening als ook voor warmte-isolatie van het lichaam zorgen.
  • De geringe lichaamsgrootte leidt tot een ongunstige verhouding ten opzichte van het lichaamsoppervlak. Bij de kalveren is het proportionele oppervlak groter dan bij koeien zodat er meer warmte-energie verloren gaat.
  • In de eerste levensweken zijn de voormagen nog niet goed gevormd. Dat betekent dat de kalveren nog niet profiteren van de warmteproductie van de bacteriën in de pens zoals bijvoorbeeld bij de koeien het geval is.
  • Jonge kalveren liggen veel en bewegen nog niet veel. Daardoor produceren ze niet veel warmte in de spieren. Dit effect wordt versterkt wanneer de kalveren in kleine hokken worden gehouden waarin ze zich niet voldoende kunnen bewegen.

De optimale omgevingstemperatuur voor kalveren ligt tussen de 10 en 25 °C. In de literatuur vindt men steeds opnieuw verwijzingen dat de zogenaamde “thermoneutrale zone” van kalveren in de leeftijd tot 3 weken begint bij ca. 15 °C. Dat betekent dat het kalf boven deze temperatuur geen extra energie nodig heeft om de eigen lichaamstemperatuur te handhaven. De normale metabolische activiteit en de beweging zijn daarvoor voldoende.

Onder deze temperatuurgrens verbrandt het kalf extra energie om de lichaamstemperatuur te kunnen behouden. Deze energie is dan niet meer beschikbaar voor de groei.

Het is echter bijzonder belangrijk dat het immuunsysteem en de stressbestendigheid van het kalf het eerst worden aangetast. Pas bij een verdere daling van de temperatuur is ook te zien dat de lichaamsgroei wordt beperkt. Dat betekent dat de kalveren al bij “geringe” kou (bijvoorbeeld 5-15 °C) gevoeliger worden voor ziektes.

Energiebehoefte van de kalveren in de winter

Een kalf met een lichaamsgewicht van 50 kg en een dagelijkse groei van 400 g heeft ca. 1 kg MAT per dag nodig. Wanneer we echter een groei van 1.000 g verwachten, moeten we ca. 1,5 kg MAT voeren. Deze waarden gelden binnen de thermoneutrale zone bijvoorbeeld bij 20 °C (conform de LfL Gruber tabel).

Daarnaast kan men aan de hand van tabel 1 van Michael Steele zien dat jonge kalveren van 45-55 kg op een warme zomerdag ca. 450-500 g vaste melkbestanddelen (bijvoorbeeld MAT) per dag nodig hebben, alleen al om in hun behoeften te voorzien. Wanneer er meer melk wordt gevoerd, is die beschikbaar voor groei. Als de buitentemperatuur echter onder het vriespunt daalt, moet al 50% meer energie worden gebruikt om de lichaamstemperatuur te handhaven. Wanneer men ook rekening houdt met de groei van de dieren, stijgt de energiebehoefte in totaal met ca. 20-30% bij 0 °C!

Tabel 1: Benodigde vaste melkbestanddelen (TS in volle melk of MAT) om in de behoeftes (bijvoorbeeld voor lichaamswarmte, beweging, orgaanfuncties en celopbouw) van een jong kalf te voorzien. Volgens Michael Steele, 2020, University of Guelph
Tabel 1: Benodigde vaste melkbestanddelen (TS in volle melk of MAT) om in de behoeftes (bijvoorbeeld voor lichaamswarmte, beweging, orgaanfuncties en celopbouw) van een jong kalf te voorzien. Volgens Michael Steele, 2020, University of Guelph

Invloed van koude temperaturen op de gezondheid van kalveren

Een onderzoek van Sandra Godden[1] uit het jaar 2005 geeft ook interessante informatie over deze problematiek: Godden wilde eigenlijk de voordelen van het voeren van gepasteuriseerde volle melk ten opzichte van melkvervangers (MAT) aantonen, wat haar ook gelukt is. Maar wanneer men de resultaten nader onder de loep neemt, stelt men twee dingen vast:
  1. De MAT werd op advies van de fabrikant met 118 g/l water bereid. Daardoor werd aan de MAT-groep ca. 25% minder energie verstrekt dan aan de volle melkkalveren. Daarnaast werden beide groepen met relatief weinig melk gevoerd: 4 l per dag bij temperaturen van boven de -4 °C en ca. 5-6 l wanneer het kouder werd.
  2. De verschillen in gevoeligheid voor ziektes deden zich met name in de wintermaanden voor. De MAT-groep was dan duidelijk vaker ziek en vertoonde in het koude seizoen een duidelijk hoger sterftecijfer.
Beide factoren tonen de gevoeligheid van de kalveren in de winter wanneer ze niet worden voorzien van voldoende energie. Want zelfs de verhoging van de energieverstrekking van maximaal 50% bij temperaturen onder de -15 °C kon dit niet rechttrekken. [1] Sandra M. Gooden et al, 2005: Economic analysis of feeding pasteurized nonsaleable milk versus conventional milk replacer to dairy calves (J Am Vet Med Assoc 2005;226:1547–1554)

Ziektecijfers en sterftecijfers van kalveren in verschillende seizoenen volgens Sandra Godden, 2005

Gevoerd met MAT (215 kalveren)Gevoerd met volle melk (223 kalveren)
ZIEKTECIJFERS (ziektes)
Het hele jaar door32,1 %12,1 %
Winter52,4 %20,4 %
Zomer12,7 %4,4 %
STERFTECIJFERS (verliezen)
Het hele jaar door11,6 %2,2 %
Winter21,0 %2,8 %
Zomer2,7 %1,7 %

In dit verband zou tabel 2 als volgt kunnen worden gelezen: Terwijl in de zomer de volle melkkalveren ondanks een schaarse verstrekking relatief gezond (ziektecijfer 4,4%) waren, zijn de MAT-kalveren met 25% minder energie ook in de zomer gevoeliger voor ziektes geweest (ziektecijfer 12,7 %). Dit had echter in de zomer geen effect op het ziektecijfer (1,7 vs. 2,7%). In de winter kon de verhoogde hoeveelheid melk de energiebehoefte bij beide groepen niet dekken en waren de kalveren gevoeliger voor ziektes. De MAT-kalveren hadden het bijzonder moeilijk, bij hen werd de helft (52,4%) ziek en stierf een achtste (12,7%). Het ziektepercentage en de verliezen bij de volle melkkalveren waren weliswaar hoger dan in de zomer maar nog steeds acceptabel.

Dit blogartikel is ontstaan geïnspireerd door het webinar “Cold Weather Calf Management & Feeding” in december 2021. Deels heb ik tips en informatie gevonden in de beide blogs van CalfTel en CalfStar en hier verder ontwikkeld. Het is zeker de moeite waard om daar even een kijkje te nemen. Hartelijk dan aan de auteurs Kelly Driver en Minnie Ward!

Lees ook het tweede deel van dit blog met 12 onverslaanbare tips voor een beter beheer van uw kalveren in de winter.

Contact
Handboek Kalf

Holm & Laue Handboek Kalf