De juiste speenstrategie na intensief kalveren voeren.

Er wordt veel gediscussieerd over de ad libitum-dranken van kalveren. De voordelen lijken voor de hand te liggen: Veel melk brengt veel melk! Dat betekent, wanneer ik de kalveren veel melk te drinken geeft, heeft dat een positieve invloed op de latere melkproductie als koe. Dit effect wordt in de volksmond metabolische programmering genoemd.

Veel bedrijven implementeren dit concept ook met succes. Anderen kunnen er niet zo goed mee uit de voeten, want men hoort vaak, dat het spenen van de kalveren van de grote hoeveelheden melk moeilijk is. De kalveren nemen niet genoeg krachtvoer op of komen na het spenen in een groeigat terecht. Daar komen nog eens de hoge voerkosten, die de intensieve melkdranken met zich meebrengen bij.

Het economische aspect kan men snel weerleggen: als de voerkosten worden beoordeeld op basis van een betere groei, zijn de kosten per kilogram lichaamsgewichtstoename vaak lager voor intensief gehouden kalveren.

De andere kritische punten zoals krachtvoerconsumptie of stilstand van de groei zijn door Isabelle Kuhn onderzocht in haar masterscriptie. Haar resultaten presenteren we in dit artikel.

“Effect van drinkduur en speenprocedure op gedragskenmerken en groei van opfokkalveren bij ad libitum-drankopname”

Isabelle A. Kuhn, 2019

In het onderzoek werden twee groepen van elk 40 koekalveren vergeleken.

De “onderzochte groep” werd tot een leeftijd van 35 dagen ad libitum gevoerd aan de drankautomaat. Vervolgens werden ze gedurende 9 weken lang langzaam van 12 naar 2 liter per dag gespeend. Dat wil zeggen dat deze kalveren op een leeftijd van 14 weken volledig gespeend waren.

De “gecontroleerde groep” werd ook 35 dagen lang ad libitum gevoerd aan de drankautomaat. Vervolgens werden deze kalveren gedurende 5 weken continu gespeend van 12 naar 2 liter per dag. Ze waren dus op een leeftijd van 10 weken volledig van de melk gespeend.

1. Energieopname en groei

Aan de hand van de volgende curve is goed te zien dat de kalveren meer krachtvoer beginnen op te nemen zodra de hoeveelheid melk wordt verminderd. Er is echter ook te zien dat in de tijd voor het spenen van de melk – dus tijdens dat de kalveren ad libitum melk ter beschikking hebben – nauwelijks krachtvoer wordt gevreten. Hier worden dus de negatieve ervaringen bevestigd die sommige mensen in de praktijk hebben ervaren.

1. Krachtvoer- en kunstmelkopname van onderzochte en gecontroleerde groep

Interessant zijn echter waarnemingen die Isabelle Kuhn tijdens de speenperiode heeft waargenomen. Hier nemen we twee periodes onder de loep: de tijd van de 36ste tot de 70ste dag (blauw) en de tijd van de 70ste tot de 98ste dag (geel).

In de eerste speenfase van dag 36 tot dag 70 (in deze fase werden de gecontroleerde kalveren volledig van de melk gespeend) vertoonden de kalveren van de onderzochte groep (langzaam spenen) grotere gewichtstoenames dan de gecontroleerde groep (TGZ: 868,4 g vs. 770,3 g). Aan het einde van deze fase hadden de onderzochte dieren een aanzienlijk hoger lichaamsgewicht van 80,7 kg ten opzichte van 77,7 kg. Dat lag onder andere aan het feit, dat de totale energieopname uit kunstmelk en krachtvoer bij de onderzochte groep hoger was (27,6 MJ ME / dag vs. 23,7 MJ ME / dag).

In de tweede speenfase van dag 70 tot dag 98 zette deze trend door. De onderzochte kalveren hadden een hogere TGZ (1.194 g vs. 1.046 g) bij een hogere gemiddelde energieopname (29,2 MJ ME vs. 22,7 MJ ME). Op het einde was het voordeel in lichaamsgewicht zeer significant met 111,9 kg tegen 105 kg. Aan het einde van het onderzoek (2 weken na het laatste spenen van de onderzochte groep) wogen de onderzochte kalveren 148,5 kg, terwijl de gecontroleerde groep “slechts” 137 kg bereikte. (zie afbeelding 2).

2. Ontwikkeling van de levende massa van de proefdieren

Een interessant detail uit het onderzoek is dat de gecontroleerde kalveren (vroeg spenen) in de volledige speenfase meer kilogram krachtvoer per kilogram lichaamsgewicht hebben opgenomen dan de onderzochte kalveren (laat spenen). Ze konden dit voordeel echter niet in meer groei omzetten, omdat de verteerbaarheid van het vaste voer in deze tijd klaarblijkelijk nog te gering is. De onderzochte kalveren profiteerden echter in de tijd na de 10 weken van een voermix uit melk en droogvoer.

Andere onderzoeken (DE PASSILLÉ, A. M. B. en RUSHEN, J. (2016)) toonden vergelijkbare resultaten. Deze auteurs konden bovendien een sterke spreiding aantonen van de dierindividuele aanpassing van de spijsvertering en uiteindelijk ook van de opname van krachtvoer van de kalveren in de speenfase.

Een ander interessant onderzoek vanEckert et al heeft speenmomenten van 6 en 8 weken vergeleken en kon ook zien dat de eerder gespeende kalveren een lagere dagelijkse toename hadden dan de kalveren die 2 weken later werden gespeend. In tegenstelling tot het hier beschreven onderzoek van I. Kuhn werden de kalveren echter met eenstap van 50% in één week gespeend, zodat ze niet langzaam konden wennen aan de opname van krachtvoer.

3. Eckert et al: Energie-opname bij het spenen na zes weken
4. Eckert et al: Energie-opname bij het spenen na acht weken

Aan de energiecurves boven is ook te zien dat de kalveren tijdens en na het spenen in een “energiegat” vallen, omdat de stijgende krachtvoer-opname het energieverlies van de melk niet kan compenseren. Dit tekort valt bij de vroeg gespeenden duidelijk hoger uit. Dat is ook te zien aan het lichaamsgewicht van de kalveren. De vroeg gespeende kalveren vertonen een duidelijke “Groeiknik” (afb. 5)

5. Eckert et al: lichaamsgewicht van beide groepen vergeleken

2. Gedrag van de kalveren

Isabelle Kuhn heeft ook het gedrag van de kalveren in de verschillende fases geobserveerd.

Herkauwen

Zo observeerde ze dat de kalveren al vanaf de 2de levensweek begonnen met herkauwen. Het herkauwen nam toe met het ouder worden, verschilde echter niet tussen de beide drinkplannen. Wanneer men bovendien de geringe opname aan krachtvoer tot het spenen van de kalveren in beschouwing neemt, kan het herkauwen van de kalveren geen indicator zijn voor speenrijpheid zijn.

Liggedrag

Er is ook geen verschil in het liggedrag tussen beide groepen. Hoewel andere studies hebben aangetoond dat kalveren die minder melk krijgen een hogere activiteitsgraad hebben, lijkt het verschil vooral te worden verklaard door de verschillende leeftijden van de kalveren. Hier blijkt toch nog verder onderzoek nodig.

Speelgedrag

Spelende kalveren voelen zich goed, dat is de algemene opvatting. Daarom werd ook dit aspect beschouwd. In dit onderzoek werd tussen beide groepen echter geen aanzienlijk verschil in speelgedrag van de kalveren waargenomen. Er kan dus ten aanzien van het welzijn van de kalveren geen verschil worden afgeleid tussen de twee speenprogramma's.

Gedrag aan de drankautomaat

Een hoge bezoeksfrequentie is volgens de algemene opinie te wijten aan een onderliggend hongergevoel bij de kalveren. Kalveren die daarentegen het drankstation zelden bezoeken schijnen voldoende verzadigd te zijn.

In het huidige onderzoek bezochten de kalveren de stations in de ad libitum-fase gemiddeld 5,7 keer. Door de grote hoeveelheid voer van 12 liter per dag, lag het percentage van bezoeken zonder recht op slechts 2%. Tijdens het spenen neemt het percentage bezoeken “zonder recht” naar verwachting toe. Bij de vroeger gespeende kalveren vonden 6,9 bezoeken “zonder recht” plaats, terwijl de later gespeende kalveren slechts 5,8 bezoeken “zonder recht” pleegden.

Daaruit kan worden geconcludeerd, dat de laat gespeende kalveren minder gevoel van honger hadden dan de vroeg gespeende kalveren.

6. Bezoeken van de kalveren aan een drinkautomaat “met en zonder recht”
7. Bezoeken “zonder recht” aan drinkautomaat in de week vóór en na het spenen van de kalveren

3. Slotconclusies

Over het algemeen is te zien dat een vijfweekse ad libitum-fase met daaropvolgend langzaam spenen positief voor de ontwikkeling van de kalveren is.

Daarbij verdient een langere speenfase de voorkeur om de volgende redenen:

  • een hogere dagelijkse toename bij de later gespeende kalveren
  • een betere aanpassing aan de vertering van krachtvoer en beter gebruik van energie
  • voorkomen van een groeiknik na het spenen
  • minder gevoel van honger bij kalveren met een lang speenschema en daardoor een verondersteld beter dierenwelzijn

Andere voordelen die in dit onderzoek van Isabelle Kuhn niet werden gedocumenteerd, maar door de algemene kennis van het ad libitum-voeren worden onderbouwd, zijn:

  • een betere gezondheid van de kalveren
  • een vroegere geslachts- en inseminatierijpheid
  • een eerdere eerste afkalfleeftijd
  • lagere opfokkosten in de vaarzenhouderij (deze compenseren de hogere voerkosten van de intensieve melkdranken, meestal vóór het eerste afkalven)
  • betere lactatieprestaties tijdens de eerste lactatie
  • een langer leven met hogere prestaties

4. Implementatie in de praktijk met Holm & Laue-producten

Deze resultaten tonen aan dat het langzaam spenen van kalveren van melk aan de CalfExpert-drinkautomaat of via de Smart-ID-functie aan de MelkTaxi technisch gezien een ideale aanvulling is op ad-libitum voeren in de eerste levensweken. De behaalde voordelen van de metabolische programmering van de kalveren blijven behouden en worden bij goed management verder uitgebreid.

De boeren zijn echter zonder technische hulpmiddelen niet in staat om gedurende vele weken de hoeveelheid melk dagelijks in kleine stappen van 100 ml te verminderen. De moderne dranktechnologie ondersteunt dit en biedt ook goede mogelijkheden voor diercontrole van individuele kalveren met individuele evaluatiemogelijkheden van het gedrag bij de drinkautomaat, zelfs bij grotere aantallen dieren.

Het advies van Holm & Laue luidt daarom:

  1. Week: biestmelkdrank ad libitum
  2. tot 4/5e week: ad libitum volle melk of hoogwaardige kunstmelk met ca. 14-15% DS
  3. tot 12/14e week langzaam spenen aan de CalfExpert-drankautomaat of met Smart-ID aan de MelkTaxi

Hoe u deze aanbevelingen in een praktisch drinkschema kunt implementeren, ziet u in de blogbijdrage “Je bent, wat je eet! – Voedingsplanning voor kalveren.”

Contact
Handboek Kalf

Holm & Laue Handboek Kalf